Wanneer de oorlog eindigt, vormen verborgen mijnen en verlaten clustermunitie een ernstige bedreiging voor de openbare veiligheid. Nederland doneert jaarlijks € 13,6 miljoen voor mijnopruimingsoperaties in voormalige conflictgebieden.
De bijdrage van Nederland aan mijnopruimingsprogrammas
Naar schatting zijn er wereldwijd tussen de 30 miljoen en 300 miljoen landmijnen. Ze veroorzaken enorm persoonlijk en economisch lijden. Ze maken ook grote stukken land onbruikbaar voor bouw en landbouw, dus grote aantallen mensen moeten in onnodig lange tijd in opvangkampen worden ondergebracht. Ontmijningsroutes en bevolkte gebieden bevorderen actief het economische en sociale herstel van een land.
De Nederlandse overheid verstrekt financiering voor een aantal mijnopruimingsprogrammas die voldoen aan de International Mine Action Standards (IMAS). Hun activiteiten omvatten:
- verminderen van de risicos voor mensen die in de buurt van een mijnenveld wonen;
- onderzoek naar de locatie en grootte van mijnenvelden, en deze markeren en wissen;
- noodhulp verlenen aan slachtoffers van landmijnen en helpen bij hun rehabilitatie en re-integratie in de gemeenschap;
- bewaken van de kwaliteit van al deze ontmijningsactiviteiten.
Het is niet langer mogelijk om een subsidie aan te vragen voor een ontmijningsprogramma
Ottawa-conventie: landmijnen verbieden
In 1999 hebben 122 landen het Verdrag van Ottawa inzake het verbod op het gebruik, de opslag, de productie en de overdracht van antipersoonsmijnen ondertekend.
Landen die Nederlandse subsidies ontvangen, moeten het Verdrag van Ottawa ondertekenen, ratificeren en naleven. Hun autoriteiten moeten ook helpen met ontmijning.
In sommige omstandigheden geeft Nederland echter subsidies voor mijnopruiming in landen die niet aan deze vereisten voldoen. Deze omvatten landen zonder een erkende centrale autoriteit waar ontmijning dringend nodig is.