De afgelopen decennia is de kwaliteit van het water in rivieren, meren, de zee en de kwaliteit van het grondwater aanzienlijk verbeterd. Maar het kan altijd meer worden verbeterd. Hoeveel meer wordt bepaald door de Europese Kaderrichtlijn Water.

Deze overeenkomst tussen de landen in de Europese Unie (EU) dient als uitgangspunt voor al het beleid ter verbetering van de waterkwaliteit in Nederland en elders.

In het verleden: vissterfte, slechte geuren, vervuilde meerbodems, rivierbeddingen en zeebodems

Vooral in de jaren zestig en zeventig was watervervuiling een groot probleem in Nederland en andere Europese landen. Het manifesteerde zich van tijd tot tijd in de vorm van massale vissterfte, slechte geuren en zeer vervuilde meren, rivierbeddingen en zeebodems. De overheid heeft deze problemen aangepakt door vergaande beperkingen aan lozingen door bedrijven op te leggen en de behandeling van (afval) water te verbeteren. Als gevolg van deze inspanningen en door de ontwikkeling van fosfaatvrije wasmiddelen, verbeterde de waterkwaliteit met grote sprongen.

Nu: de waterkwaliteit kan nog meer verbeteren

Er is al zoveel bereikt. Maar verbeteringen zijn nog steeds mogelijk. Op basis van de stroomgebiedbeheerplannen van 2009 lijkt de chemische kwaliteit van de meeste waterlichamen goed te zijn. In een beperkt aantal waterlichamen worden de maximaal toegestane limieten nog steeds overschreden voor een beperkt aantal stoffen, zoals cadmium. In de meeste waterlichamen doet het waterleven - planten en dieren die in en rond het water leven - het redelijk goed.

De waterkwaliteit om te zwemmen is niet voldoende in ongeveer 10% van de locaties vanwege bacteriële problemen. Daarnaast worden enkele kleine meren geplaagd met dikke drijvende lagen blauwgroene algen tijdens hittegolven in de zomer.

De kwaliteit van ons drinkwater is goed. Maar om hetzelfde drinkwater zo schoon (en goedkoop) mogelijk te houden, is het belangrijk dat de kwaliteit van ons grondwater of oppervlaktewater ook goed is.

Het feit dat de waterkwaliteit in veel gevallen nog steeds niet op het niveau is dat we graag zouden willen, wordt voornamelijk veroorzaakt door:

  1. Behandelde lozingen en riooloverstorten. Na de behandeling zijn lozingen nog steeds een soort vervuiling. Wanneer zware regenval optreedt, raken riolen soms onder water en lopen ze over. Het onbehandelde rioolwater dat overstroomt, baant zich vervolgens een weg in meren en rivieren.
  2. Diffuse vervuiling. Deze druppelen geleidelijk de omgeving in. Dingen zoals de verontreinigende stoffen die worden gevonden in de uitlaat van autos (die vervolgens door regen in het water worden gewassen). Dit wordt diffuse vervuiling genoemd. Het betreft kleine vervuilingsbronnen die in grote aantallen voorkomen en daarom een enorme negatieve impact hebben op het milieu.
  3. Legaten uit het verleden. Lang geleden vervuilde grond kan na vele jaren het grondwater op bepaalde plaatsen gaan bedreigen. De verontreinigende stoffen kunnen dingen zijn zoals olie die achtergelaten is op het terrein van een voormalige garage.
  4. Voedingsstoffen en gewasbeschermingsmiddelen. Overmatig gebruik van mest in de landbouw is een belangrijke bron van stikstof en fosfaat in het milieu. Lozingen van fabrieken en rioleringen, evenals stikstof uit uitlaatgassen, spelen ook een rol. Het Nederlandse bemestingsbeleid is erop gericht om overmatige bemesting zoveel mogelijk te voorkomen. Sinds de introductie van het bemestingsbeleid is overmatige bemesting minder gebruikelijk. Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen door de landbouw veroorzaakt lokale en tijdelijke, maar frequente overschrijding van de maximaal toegestane limieten.

Voldoende en veilig drinkwater

Schoon drinkwater is een levensbehoefte. We gebruiken dagelijks gemiddeld 126 liter water per hoofd van de bevolking om te drinken, voedsel te bereiden, voor persoonlijke hygiëne en voor ander huishoudelijk gebruik.

De overheid garandeert dat iedereen in Nederland toegang heeft tot voldoende en veilig drinkwater tegen een betaalbare prijs. Daarom stelt de nationale overheid kwaliteitseisen aan de productie en levering van water. Deze eisen zijn vastgelegd in de Drinkwaterwet en het Drinkwaterbesluit. Op 1 juli 2011 zijn nieuwe regels van kracht geworden die onder meer moeten garanderen dat:

  • de kwaliteit van het drinkwater blijft goed;
  • er is voldoende water in de toekomst (leveringszekerheid);
  • drinkwater blijft betaalbaar.

Kaderrichtlijn Water (KRW)

De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) is vastgesteld om de waterkwaliteit in de stroomgebieden van de Rijn, de Maas, de Schelde en de Eems te verbeteren en te beschermen. De kaderrichtlijn stelt normen vast voor de kwaliteit van het oppervlaktewater (kustwater, rivieren en meren, afwateringssloten) en het grondwater. De KRW geeft bijvoorbeeld aan wat het zuurstofniveau in het water moet zijn, de maximale hoeveelheid zware metalen die een bepaald type water mag bevatten en hoeveel en welke soorten vis in het water moeten worden gevonden. EU-lidstaten moeten vóór 2015 aan deze normen voldoen. Nederland heeft gebruik gemaakt van de optie om het bereiken van deze doelen uit te stellen. Het staat de lidstaten vrij om zelf te bepalen hoe zij aan de normen zullen voldoen. Nederland heeft een groot pakket maatregelen opgezet. De doelstellingen en maatregelen zijn aan de Europese Commissie gerapporteerd met de stroomgebiedbeheerplannen voor 2009. Deze plannen worden in 2015 bijgewerkt.

Ook andere Europese richtlijnen stellen normen voor de waterkwaliteit, vaak als aanvulling op de KRW. Zo is er sinds 2008 een aparte richtlijn voor zoutwatergebieden: de Kaderrichtlijn Mariene Strategie. Bovendien is een afzonderlijke grondwaterrichtlijn vastgesteld voor grondwater. Er is ook de Richtlijn Prioritaire Stoffen (PSD).

De eisen die al deze richtlijnen voor waterkwaliteit stellen zijn vertaald in de Nederlandse wetgeving. De belangrijkste eisen zijn opgenomen in het Besluit kwaliteitseisen en monitoring water 2009 (BKMW 2009) en het bijbehorende monitoringprogramma van de ministeriële kaderrichtlijn Water. Het besluit geeft ook aan welke organisaties de kwaliteitsnormen zullen bewaken.

Verder is er een aparte richtlijn opgesteld voor de kwaliteit van het zwemwater: de zwemwaterrichtlijn.

Waterwet: vereenvoudiging van wetgeving

Om de doelstellingen van de KRW te kunnen bereiken, moest de versnipperde wetgeving op het gebied van waterbeheer worden vereenvoudigd. Met dit in gedachten werd de Waterwet eind 2009 geïmplementeerd. De Waterwet beschouwt water als een enkel systeem en maakt in veel gevallen geen onderscheid tussen grondwater en oppervlaktewater. De Waterwet verving acht bestaande wetten; zes verschillende vergunningen werden opgenomen in één nieuwe vergunning. Het is nu veel eenvoudiger voor burgers en bedrijven om een watervergunning aan te vragen (bijvoorbeeld voor het verzamelen van grondwater of het lozen van afvalwater).

Nationaal waterplan

In reactie op de KRW heeft de Nederlandse overheid eind 2009 een eigen visie gepresenteerd op het waterbeleid tot 2015: het Nationaal Waterplan. Net als de KRW verdeelt het Nationaal Waterplan Nederland in vier stroomgebiedgebieden: de stroomgebieden van de Rijn, de Maas, de Schelde en het Eems (zie kaart). Rivierbekkens omvatten niet alleen het water in de hoofdrivier, maar ook al het water dat van en naar de hoofdrivier stroomt.

Voor elk stroomgebied is in het kader van het Nationaal Waterplan een stroomgebiedbeheerplan opgesteld. In het stroomgebiedbeheerplan staat concreet hoe de huidige waterkwaliteit is en welke maatregelen nodig zijn om deze kwaliteit te verbeteren. Het uiteindelijke doel is om "een goede chemische en ecologische situatie" in het water te bereiken.

Artikelen

Topics

Klimaat, mileu en natuur

[ wgr ] Werk, Geld en Recht

[ wgr ] is een uitgave van Independing Media.

[ wgr ] gebruikt openbare nieuwsbronnen en afbeeldingen uit het publieke domein.

Redactie Keuze

Random Nieuws