De grondwet is het belangrijkste staatsdocument en de hoogste wet in Nederland. Het dateert uit 1814. De huidige versie van de Grondwet dateert van 1983. Het combineert de regels voor het Nederlandse overheidssysteem en de grondrechten.
De grondwet bevat:
- Grondrechten die individuen de vrijheid geven om te leven en deel te nemen aan de samenleving en de politiek zonder tussenkomst van de overheid. Grondrechten omvatten:
- vrijheid van meningsuiting;
- het recht op privacy;
- het recht om te stemmen en zich verkiesbaar te stellen;
- het recht op gelijke behandeling.
- Belangrijke regels voor de organisatie van het Nederlandse overheidssysteem, zoals:
- hoe vertegenwoordigers van staatsinstellingen (zoals het parlement, de regering en de rechtbanken) worden gekozen of benoemd en wat hun taken en bevoegdheden zijn;
- hoe wetten worden gemaakt en hoe de Grondwet zelf kan worden gewijzigd;
- hoe provincies en gemeenten worden bestuurd.
De grondwet is ondergeschikt aan het Handvest voor het Koninkrijk der Nederlanden, dat de constitutionele relatie regelt tussen de verschillende staten die het Koninkrijk vormen, namelijk Nederland, Curaçao, Sint Maarten en Aruba.
Fundamentele rechten
Hoofdstuk 1 van de Grondwet bepaalt de rechten van alle personen in Nederland. Deze "grondrechten" zijn hoofdzakelijk mensenrechten en democratische rechten. Ze omvatten vrijheid van discriminatie, vrijheid van godsdienst en meningsuiting en het recht op privacy. Sociale rechten, zoals het recht op huisvesting en gezondheidszorg, zijn ook vastgelegd in de Grondwet.
Geen beoordeling van de grondwettelijkheid van primaire wetgeving
De rechtbanken kunnen primaire wetgeving niet beoordelen om te zien of deze verenigbaar is met de Grondwet en deze vervolgens onwettig verklaren als dit niet het geval is. Een dergelijke beoordeling is toegestaan in de meeste andere landen van de Europese Unie.
Wijziging van de grondwet
De wetgevingsprocedure om de grondwet te wijzigen verschilt van die voor de gewone wetgeving. De grondwet wordt herzien in twee fasen, of lezingen. In tweede lezing is een meerderheid van tweederde vereist in zowel de Senaat als de Tweede Kamer.