Meer dan 15% van de kinderen in Nederland loopt het risico taalachterstand te ontwikkelen. Het kabinet wil taalachterstand bij jonge kinderen aanpakken en stelt daartoe de 37 grootste gemeenten extra geld beschikbaar.

Vroegschoolse educatie

Gemeentelijke autoriteiten bieden voorschoolse educatie via speciale programmas in peuterspeelzalen en kinderdagverblijven. Deze programmas zijn ontworpen om kleuters Nederlands te leren door middel van speelactiviteiten. Gemeenten kunnen het gewenste programma kiezen. Ze zijn verantwoordelijk voor het identificeren van kinderen met een risico op taalachterstand, met behulp van een systeem dat factoren zoals het opleidingsniveau van de ouders weegt.

Kwaliteit van voorschoolse educatie

Om de kwaliteit van de voorschoolse educatie te waarborgen, moeten er ten minste twee gekwalificeerde professionals zijn voor elke groep kinderen. De maximale groepsgrootte is 16. De GGD en de Nederlandse Inspectie van het Onderwijs zijn verantwoordelijk voor het bewaken van de kwaliteit van het voorschoolse onderwijs.

Extra financiering voor het wegnemen van taalachterstand bij kleuters

De meeste gemeentelijke autoriteiten hebben voorzieningen om taalachterstand aan te pakken. Daarnaast stelt de overheid extra geld beschikbaar voor het wegnemen van taalachterstand bij kleuters. Het doel is om de kwaliteit en het aanbod van voor- en vroegschoolse educatie te verbeteren en het aanbod van overbruggingsklassen en zomerscholen uit te breiden. De extra financiering wordt beschikbaar gesteld aan de 37 grootste gemeenten. De centrale overheid heeft met lokale autoriteiten afspraken gemaakt over de besteding van de financiering, die in 2013 € 95 miljoen per jaar bedroeg.

De financiering komt bovenop het jaarlijkse budget van € 261 miljoen voor voorschools onderwijs, overbruggingsklassen en zomerscholen. Het geld kan door gemeenten worden gebruikt om bijvoorbeeld de taalvaardigheden van peuterspeelassistenten te vergroten of om meer personeel met een HBO-kwalificatie aan te trekken.

Nationaal proefprogramma voor kleuters

Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap wil jonge kinderen met een taalachterstand een goede start laten maken op de basisschool. Daartoe is in het schooljaar 2011/2012 een proefprogramma gestart om kinderen beter voor te bereiden op het basisonderwijs.

De deelnemende kinderen worden toegewezen aan een zogenaamde startgroep, waarbij een basisschool samenwerkt met lokale peuterspeelzalen of kinderopvangcentra om de leeromgeving te verrijken. De basisschool is verantwoordelijk voor het toezicht op de continuïteit van het leren en de algemene ontwikkeling van het kind vanaf het begin van de voorschoolse educatie tot het einde van de basisschoolcarrière.

Elke startgroep heeft een playgroup-assistent en een HBO-getrainde professional. Kinderen ontwikkelen hun taal- en communicatievaardigheden in het Nederlands door 12½ uur begeleid spelen per week. Ongeveer 30 scholen nemen deel aan deze landelijke proef. Elke startgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van twee tot drie jaar. De resultaten van de proef worden in 2015 verwacht.

Artikelen

Topics

Onderwijs

[ wgr ] Werk, Geld en Recht

[ wgr ] is een uitgave van Independing Media.

[ wgr ] gebruikt openbare nieuwsbronnen en afbeeldingen uit het publieke domein.

Redactie Keuze

Random Nieuws